woensdag 20 november 2013

Henri Cassiers Revisited

uit: De Hollandsche revue jrg 21, 1916, no 4, 23-04-1916


Elsevier april 1916

De schilder Otto van Tussenbroek vertelt dan van „Volendam als sketching-ground". De schilders hebben Volendam ontdekt en sinds tal van jaren komen er van heinde en ver de kunstenaars en de „would-be" artisten. Hanicotte, de bekende Parijsche schilder, is een van de oudste getrouwen; hij is met een dochter van den herbergier — of hotelier — Spaander getrouwd en zijn werk maakt te Parijs grooten opgang. Dan komen en kwamen er, onder velen: Hans von Bartels, Phil May,TomBrorone,Cassiers, Paul Rink, Ed. Heyck, Ferdinand Schmützer, Max Pollak, Colin Campbell en wie al niet meer? Het Volendammer volk is ruw, maar goedhartig en fijn in de hulp, die ze elkander in moeilijke uren bieden. Is het niet fijn uitgedrukt van den Volendammer, die op een briefkaart bericht „als dat mijn vrouw weder een zoontje overwonnen heeft?"

DE HOLLANDSCHE REVUE.

De Hollandsche revue jrg 8, 1903, no 1, 24-01-1903

H. CASSIERS.

In den zomer van 1902 werd in het kunstzaaltje van de „Holland Fine Art Gallery" te Londen een tentoonstelling gehouden van eene verzameling akwarellen van H. Cassiers, van wiens werk onzen lezers in dit nummer een staaltje wordt aangeboden *).

Iedereen heeft in den laatsten tijd wel in de boek- en plaatwinkels de lithografiën naar het werk van dezen Belg gezien **), doch deze litho's zijn voor het meerendeel niet met zooveel zorg uitgevoerd, dat zij het oorspronkelijk werk van den artiest recht doen wedervaren. De litho, die in dit nummer als frontispiece voorkomt, is echter met bizondere zorg en met gebruikmaking deifotografie als hulpmiddel in de lithografie vervaardigd, en geeft dan ook inderdaad het oorspronkelijk werk met zooveel getrouwheid terug als bij de wedergave van een akwarel in lithografie bereikbaar is. Men ziet hieruit, dat het in diskrediet raken der chromolithografie zeer zeker niet aan het procédé zelf te wijten is, doch aan de allertreurigste wijze, waarop ze in onbekwame handen gebruikt is, om mooie schilderijen en teekeningen misvormd weer te geven.

Er is gelukkig in de laatste jaren een streven om de kleurenlithografie weder in eere te herstellen, en het is een verblijdend verschijnsel, dat ook in ons land inrichtingen zijn als de vennootschap drukkerij „Senefelder" — die onze bijlage vervaardigde, — welke zich op het produceeren van goed lithografisch werk toeleggen. Dat zulks niet zoo heel gemakkelijk is, zal men inzien door

*) Men zie het frontispiece in dit nummer. **) We denken o. a. aan de platen en prentbriefkaarten, waarop een rij dansende jong-ens en meisjes in Markensche en Monnikkendamsche kleederdracht zijn afgebeeld, aan de voorstelling van dc eerste automobiel in een dorp, enz te bedenken, dat de steenteekenaar, die een dergelijk stuk werk te reproduceeren heeft, niet alleen dat werk goed dient te begrijpen en in zijn samenstellende kleuren te ontleden, doch ook een bekwaamheid in teekenen dient te bezitten geëvenredigd aan de moeilijkheden van het weer te geven origineel. Een resultaat als hetgeen we thans aanbieden, wordt dan ook slechts bereikt als ook de reproduceerende hand die eens bekwamen teekenaars is, zooals in dit geval, waar de heer Van Caspel, de bekende teekenaar deifirma „Senefelder" — die indertijd ook een reklameplaat voor onze Revue teekende, — de akwarel van Cassiers in negen kleursteenen reproduceerde.

We hebben ons deze kleine uitweiding over lithografie veroorloofd, omdat de steendrukkunst een niet onbelangrijke tak van kunstnijverheid in ons land vormt en er zelfs meerdere pollandsche firma's zijn, die sinds tientallen van Jaren ook in het buitenland met sukces hun werk leveren.

Om nu tot de tentoonstelling van Cassiers in ^ „Holland Fine Art Gallery'' te Londen terug te keeren, merken wij op dat bij uitzondering in die aan Hollandsche kunst gewijde kunstzaal werk van een Belg werd geëxposeerd, omdat dit werk zelf zoo bij uitstek Hollandsch is. Cassiers ofschoon geen Nederlander van geboorte, draagt Noord-Nederland een warm hart toe en werkt bij voorkeur in de karakteristieke streken van ons vaderland. Aan een artikel over hem in „The Studio" verschenen tijdens zijn expositie te Londen ontleenen we nu het een en ander.Hij werd te Antwerpen geboren in 1858, doch bleef daar slechts 6 maanden, waarna zijn ouders verhuisden naar Brussel; daar bracht hij zijn jongensjaren en eerste jeugd door. Na het verlaten der school werd hij door zijn ouders bij een bekend architekt in de leer gedaan, en hier werkte hij zeven jaar hoofdzakelijk aan architektonische penteekeningen en akwarellen, doch al zijn vrije tijd werd besteed aan schetsen in waterverf naar de natuur Dit verklaart zijn groote voorliefde ook in latere jaren voor waterverf.

Elken zomerschen dag nadat het noodzakelijk werk bij den architekt was afgeloopen, snelde de jonge man naar het station, waar hij zijn vriend Stacquet — thans bestuurder van de Belgische Vereeniging van Akwarellisten — ontmoette, om te zamen naar een of ander plaatsje in de buurt te gaan en studies naar de natuur te maken. In den winter ging Cassiers eiken avond naar de Vrije Akademie, bekend als die van de „Patte de Dindon" of de „Kalkoenenpoot", zoogenoemd naar het uithangbord van de cabaret waar de klassen werden gehouden, en welke nog te zien is met zijn rijk gebeeldhouwde en vergulde gevel op de Grande Place te Brussel. Het gebouw behoorde aan de gemeente, die het niet alleen voor de bijeenkomsten der Vrije Akademie beschikbaar stelde, doch ook voor vuur en licht zorgde in de wintermaanden. De kontributie deileden werd besteed tot het betalen der noodige modellen. Hier kwamen vriendschappelijk bijeen professiuneele en liefhebber-artiesten, die naast hun ernstig en degelijk studiewerk er tegelijk eikaars gezelschap genoten bij een pijp tabak en een glas faro. tend aan de schilderkunst te wijden, besloot hij zooveel mogelijk op het platteland te gaan leven; hij woonde dan ook eenige jaren te Knocke, een klein dorp aan de Relgische kust, waar een groep schilders hunne tenten hadden opgeslagen, aangetrokken door de bekoring der uitgestrekte duinen met hun prachtige atmosferische effekten, fijne tinten en kleurschakeeringen. Hij reisde ook in Engeland, Holland, Italië en Schotland, doch het meest in Holland, waar de voortdurend vochtige atmosfeer met zijn steeds variëerende nevel-effekten hem bizonder aantrok : — de massieve wolken altoos veranderend den aanblik van het landschap ; de uitgestrekte vergezichten, de vibreerende kleurschakeeringen, de schilderachtige huizen en hutten in steden en dorpen met hun typische geveltjes, hun bekoorlijke intérieurs vol antieke meubelen en dingen, en de boerenmenschen in hun kleederdracht uit vervlogen tijden.

Cassiers schijnt nu zijn eigen stijl gevonden te hebben, waarin hij blijft voortwerken. Hij wordt overal erkend als een' artiest, wiens werk vol geest is en vreugde gevend aan eiken beschouwer. Zijn vermogen om een treffend geval op te vangen en weer te geven, is verbazend; zijn Brabantsche landschappen, zijn schetsen van Vlaamsche en Hollandsche dorpen hebben een eenige, niet goed te omschrijven bekoring; men heeft ze gekarakteriseerd als: „een streeling en genot voor het oog."

In Holland leerde hij ook den Engelschen schilder C. B. Bartlett kennen, die veel invloed heeft gehad op de richting van Cassiers, door in hem kwaliteiten op te wekken, die hoewel reeds aanwezig, nog niet geheel tot ontwikkeling waren gekomen. De expositie door hem gehouden in de Salle du Cercle Artistique te Brussel na zijn kennismaking met Mr. Bartlett was een openbaring voor publiek en kritiek, en de verassing over zijn nieuw werk uitte zich als volgt in de Petit Bleu: „Een welbekend waterverfteekenaar, die reeds een lioogen rang in de kunstwereld innam en zijn volle ontwikkeling scheen bereikt te hebben, houdt thans een tentoonstelling in de Cercle Artistique.

„De bezoeker, die verwachten mocht hier een nieuwe en origineele sensatie te vinden, zal zich in den regel teleurgesteld zien; doch indien hij tevreden wil zijn met een korten doch genotvollen indruk van een werkelijk frissche natuur-impressie, zal hij geen reden tot klagen hebben. Als gewoonlijk toont Cassiers zich hier een bekwaam waterverfteekenaar, wiens gevoelige vertolkingen van frissche Hollandsche en Vlaamsche landschappen vol distinktie en bekoring zijn. Hij munt uit in de wedergave van de zachte en nevelige effekten, de teedere kleurschakeeringen van deze lage landeu; in het opvangen van de vluchtige impressies van ochtend en avond, die hij met zijn wonderlijk talent weet vast te leggen. Deze artiest, die „er reeds was" toont zich hier een meester, en wel een meester van den eersten rang. Hij heeft een kracht, een zekerheid en een soliditeit van toon bereikt, in het algemeen nauwelijks te verwachten van waterverf. Bovendien is hij dieper, meer ontvankelijk voor het voorbijgaand sentiment, en wij zouden haast zeggen, meer religieus in zijn werk geworden."

Een en ander lezende, zal men moeten toegeven dat dezen artiest in de van zijn werk geplubiceerde litho's niet altoos recht is gedaan.

We vernemen echter, dat van zijn jongste werk een uitgave aanstaande is, met veel zorg voorbereid en gemaakt op de drukkerij, die in dit nummer een staaltje van haar arbeid geeft.* (zonder verbeteren tekst overgenomen).


Geen opmerkingen: