zaterdag 6 oktober 2007

CUBA Fidel Castro

Als laatste in deze zevendelige serie van wetenswaardigheden vandaag aandacht voor Cuba. Waarom Cuba. Wie zal het zeggen. Maar als je het eenmaal beleefd hebt, blijf je verlangen naar de mensen, de klanken, de kleuren, de geuren. Raak aan en luister. Voel het leven. Reis mee en geniet !Begin bij het begin en laat je de weg wijzen raak je al een beetje in de stemming? Kijk hier, hier komt je bestemming in beeld:

Fidel Castro, El Presidente

De Franse filosoof Jean-Paul Sartre schreef ooit: "Castro is het eiland, het volk, het vee en de grond. Hij ís het gehele eiland."
Is: Fidel Castro is dan ook sinds 1959 de onbetwiste leider van Cuba. Hij is de chef, de opperste, de commandant, of gewoon Fidel. Hij overleefde een fiks aantal aanslagen, inclusief een ontploffende sigaar.
Persoonlijk: Fidel Alejandro Castro Ruz, geboren op 13 augustus 1926, was de zoon van een rijke, uit Spanje geëmigreerde plantagehouder. In zijn studententijd ontpopte hij zich als een felle nationalist. Nationalisme stond toen in Latijns-Amerika gelijk met anti-Amerikanisme. Vooral onder studenten was er veel verzet tegen de met de Verenigde Staten heulende rechtse dictator Batista.
Fidel sloot zich aan bij een van de radicaalste gewapende groeperingen. Want geweld, zo zei hij, was een noodzakelijk instrument om politieke doelen te bereiken. Na een mislukte overval op een politiekazerne in 1953 kreeg Castro vijftien jaar gevangenisstraf. "De geschiedenis zal mij vrijspreken", zei hij toen. Twee jaar later was hij door een amnestieregeling weer een vrij man.
Guerilla: Na een periode van ballingschap in Mexico en de VS begon hij vanuit de Sierra Maestra, het berggebied in het oosten van Cuba, zijn guerrillastrijd. De revolutie van Fidel, de Argentijnse denker en arts Che Guevara http://www.planet.nl/planet/show/id=67777/contentid=882611/sc=ec3ac7
en Fidels minnares Celia Sanchez, won de sympathie van bijna de gehele wereld.
Castro presenteerde zich na de verovering van Havana in 1959 aanvankelijk als oprecht democraat. De processen tegen executies van Batista-getrouwen en de onteigening zonder redelijke compensatie van oliebedrijven, banken en de United Fruit Company, schaadden echter zijn reputatie en wekten argwaan in de Verenigde Staten.
Verenigde Staten: Toch stond Washington aanvankelijk niet geheel onwelwillend tegenover de nieuwe machthebber in Cuba. Toen Castro in 1959 het Witte Huis bezocht, weigerde president Dwight Eisenhower hem echter te ontmoeten. Hij liet aan vicepresident Richard Nixon over om te bepalen of Castro een communist was. Nixon stelde vast dat Castro "naïef" was, maar niet per se een communist.
De bebaarde Cubaanse leider was verbolgen over de afwijzing van Eisenhower. Hij richtte zijn blik op de Sovjet-Unie, waarmee hij in 1960 een verdrag sloot over de import van olie. Daarop verbraken de VS alle diplomatieke banden met Cuba, dat inmiddels kon rekenen op economische en militaire steun uit Moskou.
Socialistisch: In 1961 verklaarde Castro dat zijn revolutie socialistisch was. Een dag later voerden ongeveer 1400 Cubaanse ballingen, getraind en bewapend door de Amerikaanse inlichtingendienst CIA, een mislukte invasie uit in de Varkensbaai ten zuiden van Havana.
De Amerikanen hoopten op een opstand tegen Castro, maar die bleef uit. Castro leidde zelf de verdediging en kreeg daardoor juist nog meer steun van het volk.
Communistisch: De Sovjet-Unie zag in het nu communistisch geworden Cuba een ideale basis om de VS in hun eigen regio te bedreigen. In 1962 ontdekten de Amerikanen dat de Russen in het geheim raketbases op het eiland bouwden. Ze legden een blokkade om Cuba. De wereld keek in spanning toe. Een kernoorlog tussen beide grootmachten leek nabij maar werd op het nippertje afgewend toen Moskou zijn met raketten geladen schepen op het laatste moment terugriep.
Door de agressieve Amerikaanse politiek wist Castro onder de Cubanen een groot gevoel van saamhorigheid te kweken. Met hulp van Moskou kregen de Cubanen huizen, onderwijs, medische zorg en voedsel en de armoede verdween.
Het totale handelsembargo dat de VS instelden tegen Cuba, had wel invloed op de economische omstandigheden, maar niet op de populariteit van Castro, die zich inmiddels bekeerd had tot de leer van Marx en Lenin. Hij gebruikte de blokkade dankbaar als propagandamiddel tijdens zijn urenlange toespraken tot het volk.
Oppositie: Tegenstanders duldde Castro niet. In de loop der jaren verdwenen dissidenten bij bosjes achter de tralies. Ook martelingen waren onder zijn regime volgens mensenrechtenorganisaties aan de orde van de dag. Duizenden Cubanen zijn hun land onder Castro's bewind ontvlucht en hebben hun heil in de VS gezocht.
Na de komst van Michail Gorbatsjov in het Kremlin en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie moest Castro nieuwe geldbronnen aanboren. Zijn handelspartners verdwenen, zijn politieke vrienden ook. De Venezolaanse president Hugo Chávez is een van de weinige leiders die nog warme banden onderhoudt met Castro.
Terug in de tijd: Fidels eiland veranderde begin jaren negentig in een politiek anachronisme waar, net als voor de revolutie, boeren weer achter de ossenwagens lopen, toeristen het geld moeten binnenbrengen en hoertjes het centrum van Havana bevolken. 'El Líder Maximo' bleef echter op koers en het communisme trouw.
Democratie?: In 2000 ontmoette Castro zowel de Russische president Vladimir Poetin als Bill Clinton, die als eerste Amerikaanse president de hand van de Cubaanse leider schudde. Tot een echte verbetering van de relatie met de VS leidde die handdruk echter niet. De Amerikanen bleven hameren op democratisering en liberalisering en daar wilde Castro niet aan.
Gezondheid: De laatste jaren deden verhalen de ronde dat Castro's gezondheid hem in de steek liet. Die geruchten werden versterkt doordat de man die Cuba meer dan veertig jaar solo regeerde, in 2004 zijn broer Raúl, met wie hij in de jaren vijftig zijn revolutie gestalte gaf, benoemde tot zijn opvolger. Als Castro in augustus 2006 een zware darmoperatie ondergaat draagt hij tijdelijk de macht over aan zijn jongere broer Raúl. Via zijn secretaris laat hij weten dat de operatie redelijk is verlopen en zijn gezondheidstoestand stabiel is, maar veel Cubanen zijn er niet gerust op.




Piet Hein zijn daden
Ja, de daden van Piet Hein, ze worden nog altijd bezongen als groot, heel groot!
Zijn daden benne groot, Zijn daden benne groot:
Hij heeft gewonnen de zilvervloot.
Hij heeft gewonnen gewonnen
De ZilvervlootHet is in baai van Matanzas dat de Spaans sprekende gids de buspassagiers opschrikt met een verschrikkelijk verhaal over een Hollandse terrorist! Ik kan het ook niet helpen, maar dat vreselijk woord gebruikt ze. Dit onfraaie Nederlandse heerschap blijkt te zijn: jawel hoor! Onze enige en echte, door het volk aanbeden held, Piet Hein. Nog altijd beschouwt Cuba hem als de grootste rover aller tijden. En wij hier maar trots zingen:

Piet Hein!, Piet Hein!, Piet Hein zijn naam is klein,
Zijn daden bennen groot
Zijn daden bennen groot
Hij heeft gewonnen de zilveren vloot,
Die heeft gewonnen, gewonnen de Zilvervloot. (bis)

http://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)
Heb je van de zilveren vloot wel gehoord
de zilveren vloot van Spanje?
Die had er veel Spaanse matten aan boord
En appeltjes van Oranje!
Sprak toen niet Piet Hein met een aalwaerig woord:
"Wel jongentjes van Oranje,
Kom, klim 'reis aan dit en dat Spaansche boord
En rol me de matten van Spanje"?
Klommen niet de jongens als katten in 't want
En vochten ze niet als leeuwen?
Ze maakten de Spanjers duchtig te schand'
Tot in Spanje klonk hun schreeuwen!


Kwam er nu nog eenmaal zo'n zilveren vloot,
Zeg zou jullie nog zoo kloppen?
Of zoudt gij u veilig en wel buiten schoot
Maar stil in je hangmat stoppen?
Wel, Hollandsch bloed,
Dat bloed heeft nog wel moed!
Al bennen we niet groot,
al bennen we niet groot
We zouden winnen de Zilvervloot!
We zouden winnen, winnen de Zilvervloot!
We zouden winnen, winnen de Zilvervloot!

vrijdag 5 oktober 2007

Francis Scott Fitzgerald


Mijn lievelings auteur van Amerikaanse origine is Francis Scott Fitzgerald . Hier is wat informatie over de viering van zijn Centenary . Voor mij is zijn korte verhaal "The diamond as big as the Ritz" het aller, allermooiste. Eindeloos kan ik het blijven lezen. Nooit krijg ik er genoeg van. Wil je het zelf lezen, klik dan hier: A Diamond as big as the Ritz
Veel bekender werd zijn boek "The great Gatsby" door de verfilming in 1974 met in de hoofdrol Robert Redford

Onlosmakelijk verbonden met zijn leven en de intriges in zijn boeken is zijn eerste echtgenote Zelda Sayer .( SAYER, Zelda, writer, dancer, artist b: 24 Jul 1900, Montgomery,AL d: 10 Mar 1948 Ashville)
In 1944 brengt hij een bezoekje aan het oorlogsgebied in Franrijk

Hoe de stem van de schrijver klinkt is te beluisteren in Voice and Filmclips . Hij draagt voor uit een aantal werken van grote meesters. Om in de stemming te komen hier is het gedicht Ode to a Nightingale van John Keats.
Later in zijn leven komt hij in Holywood terecht als schrijver van filmscenario's. Niet al te succesvol.

Zijn filmscript voor Three Comrades een dertiger jaren bewerking van het boek van Erich Maria Remarque, Drei Kameraden wordt het oorlogsdrama "Three Comrades" hierbij gaat voor u de filmtrailer .
St.Paul, de stad St.Paul [Minneapolis,USA] eerde hem met een standbeeld
en hier zie je het het huis in St.Paul dat bekend werd door het uitgaansleven van Fitzgerald. Hij schreef hier zelf over in The St.Pauls Story's, "The Camel's Back", .'One blow after another ... and finally something snapped'

De villa Saint-Louis waar de Fitzgeralds verbleven aan de Franse Côte d'Azur bij Cap d' Antibes is nu het Hôtel Belles Rives 33 Boulevard Edouard Baudoin, 06160 Juan-Les-Pins.

Als tegenhanger van zijn meest bekende roman hier "The Other Side of Paradise".
This is an edited version of "The Other Side of Paradise, Scott Fitzgerald, 40, Engulfed in Despair" by Michel Mok, first published in the New York Post, September 25 1936
Long ago, when he was young, cocksure, drunk with sudden success, F Scott Fitzgerald told a newspaper man that no one should live beyond 30. That was in 1921, shortly after his first novel, This Side of Paradise, had burst into the literary heavens like a flowering Roman candle.
The poet-prophet of the post-war neurotics observed his 40th birthday yesterday in his bedroom of the Grove Park Inn here. He spent the day as he spends all his days - trying to come back from the other side of paradise, the hell of despondency in which he has writhed for the last couple of years.
He had no company except his soft spoken, Southern, maternal and indulgent nurse and this reporter. With the girl he bantered in conventional nurse-and-patient fashion. With his visitor he chatted bravely, as an actor, consumed with fear that his name will never be in lights again, discusses his next starring role. He kidded no one. There obviously was as little hope in his heart as there was sunshine in the dripping skies, covered with clouds that veiled the view of Sunset Mountain.
Physically he was suffering the aftermath of an accident eight weeks ago, when he broke his right shoulder in a dive from a 15- foot springboard. But whatever pain the fracture might still cause him, it did not account for his jittery jumping off and on to his bed, his restless pacing, his trembling hands, his twitching face with its pitiful expression of a cruelly beaten child.
Nor could it be held responsible for his frequent trips to a highboy, in a drawer of which lay a bottle. Each time he poured a drink into the measuring glass on his bedside table, he would look appealingly at the nurse and ask, "Just one ounce?"
Each time the nurse cast down her eyes without replying. Fitzgerald, for that matter, did not attempt to make his injury an excuse for his thirst.
"A series of things happened to papa," he said, with mock brightness. "So papa got depressed and started drinking a little."
What the "things" were he refused to explain.
"One blow after another," he said, "and finally something snapped."
Before coming to North Carolina, however, his visitor had learned something of Fitzgerald's recent history from friends in Baltimore, where he lived until last July.
The author's wife, Zelda, had been ill for some years. There was talk, said his friends, of an attempt at suicide on her part one evening when the couple were taking a walk in the country outside Baltimore. Mrs Fitzgerald, so the story went, threw herself on the tracks before an oncoming express train. Fitzgerald, himself in poor health, rushed after her and narrowly saved her life.
There were other difficulties. Mrs Fitzgerald finally was taken to a sanatorium near this city, and her husband soon followed her, taking a room in the rock-built Park Grove Inn, one of the largest and most famous resort hotels in America.
But the causes of Fitzgerald's breakdown are of less importance than its effects on the writer. In a piece entitled Pasting It Together, one of three autobiographical articles published in Esquire, which appeared in the March issue of that magazine, Fitzgerald described himself as "a cracked plate".
"Sometimes, though," he wrote, "the cracked plate has to be retained in the pantry, has to be kept in service as a household necessity. It can never again be warmed on the stove nor shuffled with the other plates in the dishpan; it will not be brought out for company, but it will do to hold crackers late at night or to go into the ice box under the leftovers.
"Now the standard cure for one who is sunk is to consider those in actual destitution or physical suffering - this is an all-weather beatitude for gloom in general and fairly salutory daytime advice for every one. But at three o'clock in the morning ... the cure doesn't work - and in a real dark night of the soul it is always three o'clock in the morning, day after day. At that hour the tendency is to refuse to face things as long as possible by retiring into an infantile dream - but one is continually startled out of this by various contacts with the world.
"One meets these occasions as quickly and carelessly as possible and retires once more back into the dream, hoping that things will adjust themselves by some great material or spiritual bonanza. But as the withdrawal persists there is less and less chance of the bonanza - one is not waiting for the fade-out of a single sorrow, but rather being an unwilling witness of an execution, the disintegration of one's own personality ..."
Yesterday, toward the end of a long, rambling, disjointed talk, he put it in different words, not nearly as poetic but no less moving for that reason:
"A writer like me," he said, "must have an utter confidence, an utter faith in his star. It's an almost mystical feeling, a feeling of nothingcan- happen-to-me, nothing-can-harm-me, nothing-can-touch-me.
"Thomas Wolfe has it. Ernest Hemingway has it. I once had it. But through a series of blows, many of them my own fault, something happened to that sense of immunity and I lost my grip."
In illustration, he told a story about his father.
"As a boy, my father lived in Montgomery County, Maryland. Our family has been mixed up quite a bit in American history. My greatgrandfather's brother was Francis Scott Key who wrote The Star- Spangled Banner; I was named for him. My father's aunt was Mrs Suratt, who was hanged after the assassination of Lincoln because Booth had planned the deed in her house - you remember that three men and a woman were executed.
"As a youngster of nine, my father rowed spies across the river. When he was 12 he felt that life was finished for him. As soon as he could, he went west, as far away from the scenes of the civil war as possible. He started a wicker-furniture factory in St Paul. A financial panic in the 90s struck him and he failed.
'We came back east and my father got a job as a soap salesman in Buffalo. He worked at this for some years. One afternoon - I was 10 or 11 - the phone rang and my mother answered it. I didn't understand what she said but I felt that disaster had come to us. My mother, a little while before, had given me a quarter to go swimming. I gave the money back to her. I knew something terrible had happened and I thought she could not spare the money now.
"Then I began to pray. 'Dear God,' I prayed, 'please don't let us go to the poorhouse; please don't let us go to the poorhouse.' A little while later my father came home. I had been right. He had lost his job.
"That morning he had gone out a comparatively young man, a man full of strength, full of confidence. He came home that evening, an old man, a completely broken man. He had lost his essential drive, his immaculateness of purpose. He was a failure the rest of his days."
Fitzgerald rubbed his eyes, his mouth, quickly walked up and down the room.
"Oh," he said, "I remember something else. I remember that when my father came home my mother said to me, 'Scott, say something to your father.' I didn't know what to say. I went up to him and asked, 'Father, who do you think will be the next president?' He looked out of the window. He didn't move a muscle. Then he said: 'I think Taft will.'
"My father lost his grip and I lost my grip. But now I'm trying to get back. I started by writing those pieces for Esquire. Perhaps they were a mistake. Too much de profundis. My best friend, a great American writer - he's the man I call my artistic conscience in one of the Esquire articles - wrote me a furious letter. He said I was stupid to write that gloomy personal stuff."
"What are your plans at the moment, Mr Fitzgerald? What are you working on now?"
"Oh, all sorts of things. But let's not talk about plans. When you talk about plans, you take something away from them."
Fitzgerald left the room.
"Despair, despair, despair," said the nurse. "Despair day and night. Try not to talk about his work or his future. He does work, but only very little - maybe three, four hours a week."
Soon he returned. "We must celebrate the author's birthday," he said gayly. "We must kill the fatted calf or, at any rate, cut the candled cake." He took another drink. "Much against your better judgment, my dear," he smiled at the girl.
Heeding the nurse's advice, the visitor turned the talk to the writer's early days and Fitzgerald told how This Side of Paradise came to be written.
"I wrote it when I was in the army," he said. "I was 19. I rewrote the whole book a year later. The title was changed, too. Originally, it was called, The Romantic Egotist.
"Isn't This Side of Paradise a beautiful title? I'm good at titles, you know. I've published four novels and four volumes of short stories. All my novels have good titles - The Great Gatsby, The Beautiful and Damned and Tender Is the Night. That's my latest book. I worked on it four years.
"Yes, I wrote This Side of Paradise in the army. I didn't go overseas - my army experience consisted mostly of falling in love with a girl in each city I happened to be in.
"I almost went across. They actually marched us on to a transport and then marched us right off again. Influenza epidemic or something. That was about a week before the armistice.
"We were quartered at Camp Mills, in Long Island. I sneaked out of bounds into New York - there was a girl concerned, no doubt - and I missed the train back to Camp Sheridan, Alabama, where we had been trained.
"So this is what I did. Went to the Pennsylvania station and commandeered an engine and a cab to take me to Washington to join the troops. I told the railroad people I had confidential war papers for President Wilson. Couldn't wait a minute. Couldn't be entrusted to the mails. They fell for my bluff. I'm sure it's the only time in the history of the United States army that a lieutenant has commandeered a locomotive. I caught up with the regiment in Washington. No, I wasn't punished."
"But how about This Side of Paradise?"
"That's right, I'm wandering. After we were mustered out I went to New York. Scribners turned my book down. Then I tried to get a job on a newspaper. I went to every newspaper office with the scores and lyrics of the Triangle shows of the two or three previous years under my arm. I had been one of the big boys in the Triangle Club at Princeton and I thought that would help. The office boys were not impressed."
One day, Fitzgerald ran into an advertising man who told him to stay away from the newspaper business. He helped him to get a job with the Barron Collier agency, and for some months Fitzgerald wrote slogans for street car cards.
"I remember," he said, "the hit I made with a slogan I wrote for the Muscatine Steam laundry in Muscatine, Iowa - 'We keep you clean in Muscatine.' I got a raise for that. 'It's perhaps a bit imaginative,' said the boss, 'but still it's plain that there's a future for you in this business. Pretty soon this office won't be big enough to hold you.'"
In This Side of Paradise, Fitzgerald had one of his principal characters take a crack at the popular authors of the period - some of whom are popular still - in these words:
"Fifty thousand dollars a year! My God look at them, look at them - Edna Ferber, Gouverneur Morris, Fannie Hurst, Mary Roberts Rinehart - not producing among 'em one story or novel that will last 10 years. This man Cobb - I don't think he's either clever or amusing - and what's more, I don't think many people do, except the editors. He's just groggy with advertising. And - oh, Harold Bell Wright and Zane Grey, Ernest Poole and Dorothy Canfield try, but they are hindered by their absolute lack of any sense of humour."
And the lad wound up by saying, it was no wonder that such English writers as Wells, Conrad, Galsworthy, Shaw and Bennett depended on America for over half their sales. What does Fitzgerald think of the literary situation in this country today?
"It has improved a lot," he said. "The whole thing broke with Main Street. Ernest Hemingway, I think, is the greatest living writer of English. He took that place when Kipling died. Next comes Thomas Wolfe and then Faulkner and Dos Passos.
"Erskine Caldwell and a few others have come up just a bit after our generation, and they haven't done quite so well. We were products of prosperity. The best art is produced in times of riches. The men who came some years after us didn't have the chance we had."
Has he changed his mind on questions of economics? Amory Blaine, the hero of This Side of Paradise, predicted the success of the Bolshevik experiment in Russia, foresaw eventual government ownership of all industries in this country.
"Oh, but I made an awful boner," said Fitzgerald. "Do you remember I said publicity would destroy Lenin? That was a fine prophecy. He became a saint. My views? Well, in a pinch they'd still be pretty much towards the left."
Then the reporter asked him how he felt now about the jazz-mad, gin-mad generation whose feverish doings he chronicled in This Side of Paradise. How had they done? How did they stand up in the world?
"Why should I bother myself about them?" he asked. "Haven't I enough worries of my own? You know as well as I do what has happened to them. Some became brokers and threw themselves out of windows. Others became bankers and shot themselves. Still others became newspaper reporters. And a few became successful authors."
His face twitched.
"Successful authors!" he cried. "Oh, my God, successful authors!"
He stumbled over to the highboy and poured himself another drink.
· Copyrighy the New York Post, 1936. Excerpts from the New York Post are reprinted courtesy of the New York Post.





donderdag 4 oktober 2007

Cor Bruijn

Van alle Nederlandse schrijvers is mij Cor Bruijn het meest na. Een veelzijdig mens, met een uitgebreide carrière in het schoolmeester- en schrijversschap. Het begon in mijn kinderjaren met Sil de Strandjutter in de boekenkast van mijn ouders. De boekenkast van ieder Nederlands gezin bezat begin vijftiger jaren vorige eeuw wel een exemplaar van dat door Anton Pieck geïllustreerde boek.
Een groot deel van zijn leven woonde hij met vrouw en gezin in Hilversum.
Margreet Bruijn (rechts), zijn dochter, schreef na zijn overlijden zijn levensbericht. Ook heeft zij het verhaal ‘Sil de Strandjutter’ tot een hoorspel bewerkt voor de NCRV. Het laatste deel hiervan werd uitgezonden op 6 februari 2006. Veel belangstelling bestaat voor de film (serie en video) met de gelijknamige titel.





















10 november 2010, Laren - In zorgcentrum Theodotion in Laren is onlangs Margreet Bruijn (94) overleden. Zij was de dochter van schrijver Cor Bruijn, bekend van onder andere ´Sil de strandjutter.


Cor Bruijn: ex libris ontworpen door de architect Theo Reuter, Blaricum omstreeks 1910-1915



woensdag 3 oktober 2007

Henri Cassiers


Mijn favoriete kunstschilder is zeker Henri Cassiers. Een bijna ontelbaar aantal werken zijn van zijn hand bekend.

Vele musea en niet te vergeten particulieren hebben een Cassiers in hun collectie, als je de onderstaande links aanklik zie je wat voorbeelden.

http://www.xs4all.nl/~pcvdklis/zonnehove/walcheren/walcheren.htm


HENRI CASSIERS
Voor bewonderaars van affichekunst en voor bibliofielen is Henri Cassiers zeker geen onbekende. Deze talentrijke tekenaar en aquarellist maakte ter plaatse het ontluiken mee van de nieuwe badplaats De Haan. Henri Cassiers was een gedegen vakman en schiep hoofdzakelijk toegepaste kunst: illustraties, affiches, didactische wandplaten, prentkaarten…
Het Hôtel du Coq opende op 22 juli 1888 feestelijk zijn deuren met een uitgebreid banket. Op deze feestmaaltijd verscheen een uitgelezen publiek, waaronder Henri Cassiers, die de ontwerper was van de spijskaart. In het park van het hotel werd korte tijd later voor Cassiers een charmante villa gebouwd.

Een groot aantal reclameobjecten verscheen er van zijn hand waarvan dit er een is:
Hollandsche Societeit van Levensverzekeringen, opgericht in 1807 te Amsterdam
De oudste van alle levensverzekering-maatschappijen in Nederland, op het vaste land van Europa en in Amerika

http://www.reclamearsenaal.nl/index.php?object_id=7410&result=0&total=1&id=223&method=advanced&cl_trefwoord=on&veld=O%2CV&vt=0&query1=cassiers&cl_categorie=on&cat=0&cat=3%2C+1%2C+12%2C+8%2C+4%2C+7%2C+2%2C+6%2C+5%2C+9&cl_collectie=on&collectie=0&collectie=1%2C


Nog altijd is zijn woonplaats te bezichtigen aan de rue De l'Abbaye 12 te Brussel.




Op dat ogenblik was hij zeer actief als illustrator van populaire bladen zoals Le Patriote Illustré: hij trok erop uit om nieuwsfeiten vast te leggen zodat zijn tekeningen dezelfde actualiteitswaarde hadden als de latere persfoto's.

Henri Cassiers ontwierp omstreeks 1897 de zeer gekende publicitaire affiche voor De Haan die gedurende vele jaren gebruikt werd. Opmerkelijk op deze affiche is zijn aandacht voor het anekdotische en het pittoreske, alsook voor de tegenstelling tussen traditie en moderniteit. Hier confronteert hij de traditionele klederdracht van de 'duinkanters' en het 'zandhoevetje' (dat men nog steeds kan aantreffen in de Molendreef) met de modern uitgedoste toeristen en het luxueuze Grand Hôtel in de achtergrond.

Een pikant onderwerp voor een kleurige affiche
Les moulins qui chantent van Arthur van Oost (1911)
Na Oostenrijk en Spanje is België het derde niet-protestantse land waarin Holland voor een frivool erotische operette wordt gebruikt. De première van De zingende molens, beter bekend als Les moulins qui chantent, van Arthur van Oost is op 25 maart 1911 in de Brusselse Galeries Saint-Hubert. Deze operette, waarin een dame uit Zeeland toestemming voor een buitenechtelijk avontuurtje van haar superliberale man krijgt, is tegenwoordig vooral bekend vanwege het

affiche van Henri Cassiers.
Over het werk zelf merkt Otto Keller op in zijn operetteboek: “Aus eigener Wahrnehmung kann ich über ‘Les moulins qui chantent’ schreiben, die ich 1912 in Paris gehört habe. Sie war kurz zuvor in Brüssel zur Uraufführung gekommen und bot eine wirklich graziöse und feine Musik, namentlich die Chöre waren klangvoll. Auch der Text war vernünftig und weit besser, als man es von manchen Operetten in Wien oder Berlin in dieser Zeit gewöhnt war.“
Les moulins werd behalve in Brussel en Parijs ook in Londen opgevoerd. Als The Love Mills had het stuk nauwelijks succes. Na de première in het Globe Theatre op 3 oktober 1911, haalde men het al na 24 uitvoeringen van het toneel. In 1919 tenslotte werd De zingende molens voor het eerst ook in Nederland opgevoerd.
Les moulins qui chantent vormde het sluitstuk van de eerste fase waarin Holland-operettes ontstonden. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog onstond er een overvloed aan nieuwe onderwerpen en werd het schilderachtige Holland aan weerszijden van de Atlantische oceaan van bühne gedrongen.

1912 was een druk jaar voor Cassiers. In Volendam werkte hij mee aan de film:
Het vervloekte geld,
ook nog bekend onder andere titels als Arson at sea, Het brandende geld, Het brandende goud, Het drama der zee, geldgier, geldzucht, Gouddorst, Money curse, Or qui brûle, L'Ore che arde, L'Pénzvágy, A Riquezas mal adquiridas, De vloek van het geld.
1912, zwartwit, 35 mm, zwijgend
Categorie: fictie
Geproduceerd in: Frankrijk, Nederland
Locaties: Nederland, Volendam
Premiere: 02.02.2012
Onderwerpen: scheepsrampen, vissersschepen
Regie: Alfred Machin
Producent: Hollandsche Film
Scenario: Alfred Machin
Camera: Alfred Machin, Paul Sablon
Art direction: Raoul Morand (Decor)
Cast: Mies Bouwes,
http://www.eenlevenlangtheater.nl/Louis%20Bouwmeester/Repertoire/Films/229.html
Louis Bouwmeester, Henri Cassiers, Germaine Dury, Augustin Hanicotte, Germaine Lecuyer, Maurice Mathieu, Paul Sablon, Constance Mary Spaander, Jan-Dirk Spaander, Paulien Spaander, Jacques Vandenne
Distributeur: Kinematograaf Pathé Frères (oorspronkelijk)
Overig: Theater Pathé (Amsterdam) (Vertoningstheater)

dinsdag 2 oktober 2007

Christoffel Columbus

















Als je van water houdt in de zin van varen, dan kom je onderweg in stad of land wel altijd iets van de mens Cristoffel Columbus tegen.

Op een mooie zomerse dag een aantal jaren geleden bezocht ik de Kathedraal van Sevilla en trof daar het graf aan van onze good old Chris, bekijk het met eigen ogen op deze mooie Unesco clip. Het jaar daarvoor hadden we al de toren beklommen die je op het filmpje ziet, via de zogenaamde luie trap, maar het bleek toch nog een hele klim!
Raar maar waar het jaar daarvoor had ik zijn graf ook al bewonderd, maar dit keer bevond het zich in de Dominicaanse Republiek.
Ligt het stoffelijk overschot van Columbus nu in Santo Domingo of in Sevilla? Het mysterie rond de laatste rustplaats van de ontdekkingsreiziger wordt mogelijk opgelost. Bekijk het onderzoek in Noorderlicht .
Graf
De regering van de Dominicaanse Republiek heeft volgens de BBC voor het eerst toestemming gegeven 'haar' graf van Columbus te openen. Spaanse wetenschappers mogen de stoffelijke resten bestuderen en, als dat nog mogelijk is, DNA-materiaal verzamelen. Ze beginnen in februari.
DNA
In juni 2003 is al een soortgelijk onderzoek begonnen in Sevilla. Daar is DNA-onderzoek gedaan naar de vermeende botten van Columbus. De verzamelde genetische kenmerken zijn vervolgens vergeleken met die van familieleden van Columbus die ook in Sevilla liggen.
Laatste rustplaats
Het onderzoek leverde tot dusver geen harde bewijzen op dat Sevilla inderdaad de laatste rustplaats is van de in 1506 overleden ontdekker van Amerika. Daarom moet onderzoek nu in de Dominicaanse Republiek het verlossende antwoord geven. Columbus zette in 1492 als eerste Europeaan voet aan land in Midden-Amerika en maakte zo de weg vrij voor eeuwenlange Spaanse overheersing van Midden- en Zuid-Amerika.

Columbusdag, is de feestdag ter herinnering aan de aankomst op 12 oktober 1492 van de Europeanen in Amerika.

maandag 1 oktober 2007

Chris Rea



Hier begint het verhaal van Chris Rea.
Mijn eerste kennismaking met de muziek van Chris Rea ligt ver terug in het midden der tachtiger jaren van de vorige eeuw. Moe en stressy was ik vanuit kantoor op weg naar huis. Vrijdagavondfile. Opeens klonk uit de speakers -this is the road to hell-
een nooit eindigende genegenheid was geboren.


Kijk, luister en geniet:

Het laatste live concert waarvan ik mocht genieten was in de Amsterdamse Heineken Hall, ook al weer een heel tijdej geleden.
Hij gaf er toen dit interview over.
http://www.faceculture.nl/chrisrea/index.htm#

Nu is er weer prachtig nieuws: hij komt naar Duitsland en naar België, andere landen zullen wel snel gaan volgen. Ik zie al weer een paar leuke tripjes in het verschiet!
Naar Duitsland:
Mit einem neu formierten Quintett meldet sich Chris Rea nach kurzem Abschied wieder auf den Live-Bühnen zurück. Seine Fabulous Hofner Blue Notes präsentieren in zweistündigen Konzerten eine Mischung aus bluesorientierten Instrumentals und neueren Songs sowie natürlich den absoluten Chris Rea-Klassikern.
Maar ook in België:
Chris Rea presents The Fabulous Hoffner Blue Notes
Plaats: Lotto Arena Antwerpen
dinsdag 11 maart 20.00 uur
Vandaag, eindelijk ook in Nederland: op zaterdag 2 februari 2008, aanvang 20 uur in de Heineken Music Hall. De kaarten zijn (on line)al besteld!!! Top.

Op zaterdag 2 februari treedt Chris Rea op met zijn nieuwe band The Fabulous Hofner Blue Notes in de Heineken Music Hall. De voorverkoop start zaterdag 6 oktober o.a. bij de Ticketshop op het Leidseplein.


February 7th. 2008 - München - Herkulessaal
February 8th. 2008 - Dresden - Kulturpalast
February 10th. 2008 - Hamburg - Laeiszhalle
February 11th. 2008 - Leipzig - Gewandhaus
February 13th. 2008 - Frankfurt - Alte Oper
February 14th. 2008 - Dortmund - Westfalenhalle 3
February 15th. 2008 - Berlin - Tempodrom


Voor kaarten kunt je terecht bij
http://www.chrisrea.de/index_german.htm
Zijn eigen adres vindt je op
http://www.chrisrea.com/artists.html
Een greep uit zijn meest recent uitgegeven cd's:
http://www.dvd-home.nl/review/divers/chrisrea.htm


Ook heerlijk: verdiep je eens in de teksten: http://album.lyricsfreak.com/c/chris+rea/19850817+rockpalast+open+air+festival+loreley+rock+st+goarshausen+germany_20017709.html